Montage

Thermosteen Fugenleitsysteem kan op bijna iedere ondergrond direct gemonteerd worden, zonder noemenswaardige voorbehandeling. Verzwaring van de fundering is in de regel niet nodig, omdat het Thermosteen Fugenleitsysteem systeem door zijn mechanische montage zelfdragend is. Alle gebruikelijke buitenwanden zijn ervoor geschikt: baksteen, betonsoorten, kalkzandsteen of systeemwanden. Kleine oneffenheden kunnen moeiteloos overbrugd worden.

Voorbereidende werkzaamheden:

Voordat u begint met de montage van het Fugenleit-Systeem, moet u alle aan de wand gemonteerde voorwerpen zoals lampen, hemelwaterafvoeren, deurbellen, schotels, etc. demonteren. Het eventuele terugplaatsen van deze voorwerpen dient u te doen middels afstandhouders. Oude, niet meer gewenste vensterbanken of uitstekende muurdelen verwijderen, respectievelijk inkorten.

1. Aluminium startprofiel plaatsen

Om een goede afdichting van het systeem aan de onderzijde te verkrijgen, en om op een vlakke basis te beginnen, wordt aanbevolen om te beginnen op een aluminium startprofiel. Dit profiel kan onder het maaiveld bevestigd worden.

2. De Fugenleit-Systeem-isolatieplaten plaatsen

Voordat u de eerste rij Fugenleit-Systeem platen kunt aanbrengen, moet u de desbetreffende platen aan de onderzijde van de plaat circa 5 cm. (inclusief de eerste rail) inkorten met behulp van bv. een handzaag. Bij de volgende rijen vervalt deze stap. Bij de platen die bij een buitenhoek komen, dient tevens de “mes” aan de staande kant afgezaagd te worden. De volgende rijen isolatieplaten verspringen steeds een halve lengte, d.w.z. “halfsteens” monteren. De “groef” moet altijd aan de onderzijde komen en de “mes” aan de bovenzijde. Alle platen dienen onderling middels de bijgeleverde PU-schuim aan elkaar verbonden te worden.

3. De Fugenleit-Systeem-isolatieplaat verlijmen

De achterzijde van de Fugenleit-Systeemplaat dient langs de randen rondom voorzien te worden van lijm en in het middengedeelte van de plaat dient de lijm puntsgewijs, waar de schroeven komen, aangebracht te worden. Plaats de plaat met opgebrachte laag lijm op het startprofiel en druk hem stevig tegen de wand. Vermijd in ieder geval hoogteverschillen tussen de afzonderlijke Fugenleit-Systeemplaten, zodat de uitfrezingen van de platen waterpas doorlopen. Verlijming dient plaats te vinden met de meegeleverde Foam of lijmmortel FK 1001.

4. Minstens 6 schroefpluggen per Fugenleit-Systeem-isolatieplaat

Direct nadat de plaat is aangebracht op de achterliggende constructie, worden de Fugenleit-Systeemplaten extra bevestigd met schroefpluggen. Uitzondering hierop is als de gevel niet geheel vlak is en de lijmmortel als uitvulling dient. In dit geval dient de plaat na uitharding
(op zijn vroegst na 24 uur, afhankelijk van de omgevingstemperatuur) vastgeschroefd te worden. Daartoe boort u met een boormachine 8 mm grote boorgaten door de Fugenleit-Systeemplaat heen in de achterliggende wand. Plaats nu de schroefpluggen in de boorgaten en veranker de schroefpluggen vast aan de wand. Draai de schroefpluggen zover aan, tot ze vlak liggen met het plaatoppervlak. Let er op dat de schroef minimaal 5 cm (exclusief lijmlaag) in de achterliggende constructie verankerd is. Zorg met name bij hoeken voor een toereikend aantal schroefpluggen.

5. Breng op de Fugenleit-Systeem-isolatieplaat een lijmlaag (minstens 2 mm dik) aan

Breng onder stevige aandrukkracht de lijmmortel FK 1002 een lijmlaag aan op de Fugenleit-Systeem-plaat. Maak nu met behulp van een lijmkam (bv. 8 mm.) een lijmbed waarbij overtollig lijmmortel wordt verwijderd. Let op: breng op de Fugenleit-Systeem-plaat slechts een zodanige hoeveelheid lijmmortel aan, dat u binnen de lijmtijd (circa 15 – 30 minuten bij 20 °C) steenstrips kunt plaatsen. De voegopeningen moeten dun met lijmmortel zijn bedekt!

6. Breng de lijmmortel FK 1002 op het hele oppervlak van de hoek-/steenstrips aan in een dikte van minstens 1 mm.

Voordat u de steenstrips in het lijmbed kunt plaatsen, moeten ze aan de achterzijde geheel zijn voorzien van lijmmortel. De totaaldikte aan lijmmortel als lijmlaag tussen de Fugenleit-Systeem-plaat en de hoek-/steenstrips moet na het plaatsen van de strips minstens 3 mm bedragen!

7. Plaatsen van de hoek-steenstrips

Ook de hoekstrips worden gelijmd en geplaatst zoals onder punt 6 beschreven.
Wanneer er hoek-steenstrips toegepast worden, dan dient u altijd met deze steenstrips vanuit de hoek te beginnen.

8. Raam- en deuropeningen

Ook in deze zones moet u de Fugenleit-Systeemplaten lijmen en aanbrengen zoals hierboven uitvoerig is beschreven. Om een rollaag boven de kozijnen te maken, moet u erop letten dat de Fugenleit-Systeem-platen vóór het vastlijmen 90 graden worden gedraaid, zodat de Fugenleit-Systeem-railen in de juiste richting wijzen. Als alternatief bestaat de mogelijkheid om de Fugenleit-Systeem-platen door te laten lopen en de rails met een lang, scherp mes vlak af te snijden. Hier moet u erop letten dat tussen de hoeksteenstrips gelijkmatige voegafstanden worden bereikt.

9. Kleine openingen langs de platen

Bij bijvoorbeeld ramen en deuren goed afdichten met PU-schuim. Maak openingsuitsparingen altijd uit hele platen.

10. Platen bij hoeken

Bij de buitenhoeken dient u de Fugenleit-Systeem-platen aan te brengen middels een vertanding.

11. Rondom alles voegen

Nadat de lijmmortel geheel is gedroogd (na minimaal 48 uur, afhankelijk van de omgevingstemperatuur), kan het Fugenleit-Systeem afgevoegd worden. Wij adviseren de voegmortel in een aardvochtige tot licht plastische consistentie aan te maken. Vul de voegen met het voegijzer en let erop dat u de voegmortel volledig over de gehele voegdiepte inbrengt. Wanneer dat nodig is, kunt u na het harden van de voegmortel in de voeg nog een keer navoegen met voegmortel. Het voegwerk dient uitgevoerd worden volgens de richtlijnen van CUR 61.